In de huidige onderzoeken naar overgewicht/obesitas wordt veel gekeken naar het visceraal vet bij een persoon. Het visceraal vet is het vet dat zich, ter bescherming, rondom de organen in de buikholte bevindt. Visceraal vet heeft dus de functie van stootkussen tussen de organen, maar heeft ook een aantal negatieve eigenschappen. Visceraal vet zorgt voor een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en diabetes type II.
Het grote probleem van visceraal vet is dat je van buiten niet kunt zien hoe het met het visceraal vet van iemand gesteld is. Iemand met zichtbaar te veel lichaamsvet kan een lagere viscerale vetwaarde hebben dan iemand die er van buiten slanker uitziet. BMI en middelomtrek zeggen lang niet alles meer over de gezondheid van de persoon die gemeten wordt. Een gezond BMI van onder de 25 kan dus evengoed een verhoogd visceraal vet betekenen. Best een zorgwekkende uitkomst!
Mannen en vrouwen verschillen daarin behoorlijk; mannen hebben gemiddeld gezien meer visceraal vet en vrouwen hebben gemiddeld gezien meer subcutaan vet (buiten de buikholte). Invloed van bewegen op visceraal vet wordt nu steeds meer een aandachtspunt. Uit onderzoek is gebleken dat staan/zitten in het dagelijks leven invloed heeft op de hoeveelheid visceraal vet. Mensen die (vrijwel) de gehele dag staan hebben gemiddeld gezien een lagere viscerale vetwaarde dan mensen die de gehele dag zitten. Tegenwoordig leven mensen langer met meer problemen. Zo neemt het visceraal vet toe naar mate de leeftijd toeneemt.
Wat is dan nog het belang van de weegschaal? Wat zegt de weegschaal ons als je er het visceraal vet niet mee kan meten terwijl dit de gevaarlijkste vorm van vet is voor de gezondheid? Kun je niet beter een andere meting gebruiken om de gezondheid van een persoon te bepalen?
Je kunt de hoeveelheid visceraal vet meten door middel van een DEXA scan (nauwkeurig) of door middel van een minder nauwkeurige meting met behulp van een bio-impedantiemeter. Ook de middelomtrek geeft een indruk van de hoeveelheid visceraal vet. Het belangrijkste is de metingen van één persoon naast elkaar te leggen en niet te veel te vergelijken met de richtlijnen. Want wat zijn de richtlijnen? Ook daar zijn de meningen over verdeeld.
Waar zou je dan nog de weegschaal voor gebruiken? Nou, veel mensen vinden het fijn om de cijfertjes van de weegschaal te zien. Als die getallen afnemen weten ze dat ze goed bezig zijn. Maar wat zeggen die cijfers? Dat je hoeveelheid visceraal vet afneemt, dat je hoeveelheid subcutaan vet afneemt? Misschien krijg je wel meer spiermassa door de toegenomen hoeveelheid bewegen. Dan val je ook niet af in gewicht. Maar misschien neemt de hoeveelheid visceraal vet wel af. Dat is een veel belangrijkere waarde dan het huidige lichaamsgewicht. Je gezondheid gaat er namelijk op vooruit!
Waar heb je de weegschaal dan nog voor nodig? De oude, vertrouwde weegschaal kan ons als voedingsdeskundigen wel helpen te checken of de energiebalans is orde is. Valt een cliënt in gewicht enorm snel af, dan is de energiebalans niet helemaal in orde. Meer dan één kilogram per week in gewicht afvallen is namelijk niet goed meer voor de gezondheid. Het lichaam heeft de tijd nodig te wennen aan het nieuwe gewicht en de nieuwe stofwisseling, dit gaat goed bij een afname van maximaal één kilogram per week. De weegschaal kan iemand ontzettend goed nieuws brengen en daardoor motiveren. Maar de weegschaal kan iemand ook demotiveren als er bijvoorbeeld maar 0,2 kilogram die week af is. Bedenk hierbij dat de afname in gewicht dus eigenlijk vrijwel niks kan zeggen over de hoeveelheid visceraal vet.
In mijn praktijk is het dus nog niet "Weg met de Weegschaal". Toch zegt mij de middelomtrek van een cliënt veel meer dan het gewicht. Dit vertelt mij veel meer over de hoeveelheid visceraal vet. Toch wil ik de weegschaal niet wegdoen om het feit dat het mensen kan motiveren en het voor mij een hulpmiddel is om te kijken of de energiebalans in orde is. Eigenlijk is het mij meer te doen om het welbevinden van de cliënt. De cliënt is misschien die week in gewicht niet afgevallen (voor hem/haar een tegenvaller), maar komt binnen met het verhaal dat hij/zij zich zo fit voelt en het voedingsadvies zo goed aansluit bij zijn/haar leven. Dit is ontzettend belangrijk en zegt vaak dat de gezondheid van de cliënt vooruitgaat. Dit is mijn drijfveer om mensen te adviseren en begeleiden bij het bewerkstelligen van die gezonde leefstijl die bij hem/haar past!
Het grote probleem van visceraal vet is dat je van buiten niet kunt zien hoe het met het visceraal vet van iemand gesteld is. Iemand met zichtbaar te veel lichaamsvet kan een lagere viscerale vetwaarde hebben dan iemand die er van buiten slanker uitziet. BMI en middelomtrek zeggen lang niet alles meer over de gezondheid van de persoon die gemeten wordt. Een gezond BMI van onder de 25 kan dus evengoed een verhoogd visceraal vet betekenen. Best een zorgwekkende uitkomst!
Mannen en vrouwen verschillen daarin behoorlijk; mannen hebben gemiddeld gezien meer visceraal vet en vrouwen hebben gemiddeld gezien meer subcutaan vet (buiten de buikholte). Invloed van bewegen op visceraal vet wordt nu steeds meer een aandachtspunt. Uit onderzoek is gebleken dat staan/zitten in het dagelijks leven invloed heeft op de hoeveelheid visceraal vet. Mensen die (vrijwel) de gehele dag staan hebben gemiddeld gezien een lagere viscerale vetwaarde dan mensen die de gehele dag zitten. Tegenwoordig leven mensen langer met meer problemen. Zo neemt het visceraal vet toe naar mate de leeftijd toeneemt.
Wat is dan nog het belang van de weegschaal? Wat zegt de weegschaal ons als je er het visceraal vet niet mee kan meten terwijl dit de gevaarlijkste vorm van vet is voor de gezondheid? Kun je niet beter een andere meting gebruiken om de gezondheid van een persoon te bepalen?
Je kunt de hoeveelheid visceraal vet meten door middel van een DEXA scan (nauwkeurig) of door middel van een minder nauwkeurige meting met behulp van een bio-impedantiemeter. Ook de middelomtrek geeft een indruk van de hoeveelheid visceraal vet. Het belangrijkste is de metingen van één persoon naast elkaar te leggen en niet te veel te vergelijken met de richtlijnen. Want wat zijn de richtlijnen? Ook daar zijn de meningen over verdeeld.
Waar zou je dan nog de weegschaal voor gebruiken? Nou, veel mensen vinden het fijn om de cijfertjes van de weegschaal te zien. Als die getallen afnemen weten ze dat ze goed bezig zijn. Maar wat zeggen die cijfers? Dat je hoeveelheid visceraal vet afneemt, dat je hoeveelheid subcutaan vet afneemt? Misschien krijg je wel meer spiermassa door de toegenomen hoeveelheid bewegen. Dan val je ook niet af in gewicht. Maar misschien neemt de hoeveelheid visceraal vet wel af. Dat is een veel belangrijkere waarde dan het huidige lichaamsgewicht. Je gezondheid gaat er namelijk op vooruit!
Waar heb je de weegschaal dan nog voor nodig? De oude, vertrouwde weegschaal kan ons als voedingsdeskundigen wel helpen te checken of de energiebalans is orde is. Valt een cliënt in gewicht enorm snel af, dan is de energiebalans niet helemaal in orde. Meer dan één kilogram per week in gewicht afvallen is namelijk niet goed meer voor de gezondheid. Het lichaam heeft de tijd nodig te wennen aan het nieuwe gewicht en de nieuwe stofwisseling, dit gaat goed bij een afname van maximaal één kilogram per week. De weegschaal kan iemand ontzettend goed nieuws brengen en daardoor motiveren. Maar de weegschaal kan iemand ook demotiveren als er bijvoorbeeld maar 0,2 kilogram die week af is. Bedenk hierbij dat de afname in gewicht dus eigenlijk vrijwel niks kan zeggen over de hoeveelheid visceraal vet.
In mijn praktijk is het dus nog niet "Weg met de Weegschaal". Toch zegt mij de middelomtrek van een cliënt veel meer dan het gewicht. Dit vertelt mij veel meer over de hoeveelheid visceraal vet. Toch wil ik de weegschaal niet wegdoen om het feit dat het mensen kan motiveren en het voor mij een hulpmiddel is om te kijken of de energiebalans in orde is. Eigenlijk is het mij meer te doen om het welbevinden van de cliënt. De cliënt is misschien die week in gewicht niet afgevallen (voor hem/haar een tegenvaller), maar komt binnen met het verhaal dat hij/zij zich zo fit voelt en het voedingsadvies zo goed aansluit bij zijn/haar leven. Dit is ontzettend belangrijk en zegt vaak dat de gezondheid van de cliënt vooruitgaat. Dit is mijn drijfveer om mensen te adviseren en begeleiden bij het bewerkstelligen van die gezonde leefstijl die bij hem/haar past!